woensdag 7 december 2011

Stagedag 3, 7 december

Voor mijn gevoel heb ik vandaag mijn eerste echte stagedag gedraaid. Ik heb eindelijk een coach toegewezen gekregen en daar heb ik vandaag mee meegelopen. Mijn dag begon trouwens rampzalig, want de wekker was niet afgegaan. Ik had toen nog vijftien minuten voordat ik in de auto moest zitten en was dus mijn 'klaar voor de stageverslag' e.d. vergeten. Maar goed, dat ter zijde, ik was op tijd.
Helen had vandaag drie lessen. Twee th-klassen en één kt-klas. Het zijn alle drie eerste klassen.

Les 1
De eerste les had ze een th-klas, tevens haar mentorklas.

De les begint met een so. Het is weer dezelfde toets als die de andere leerlingen vorige week hadden. Voordat de les begint, laat ze de leerlingen hun tafels uit elkaar schuiven. Het is erg onrustig en lawaaiig. Helen wacht daarom met een strak gezicht en haar armen over elkaar geslagen tot het stil wordt. De leerlingen worden dan vrijwel direct stil.

Voordat ze de toets uitdeelt, geeft ze er weer instructies over. Ook vandaag zegt ze nog eens extra: 'Vergeet niet je naam erop te zetten.' Het is nooit overbodig om dat een aantal keren te herhalen als je het mij vraagt.

Tijdens de toets is het muisstil; de leerlingen zijn geconcentreerd bezig met de toets. Alhoewel een aantal leerlingen al veel eerder klaar is dan de rest, blijft het stil. Ook wanneer de meeste leerlingen al klaar zijn, blijft het nog stil. Dit vind ik opvallend, want mijn ervaring is dat veel leerlingen het niet op kunnen brengen om tot het einde toe stil te blijven tijdens een toets.

De leerlingen worden rumoerig als de tijd voor de toets om is. Ze praten met elkaar over de so. Zinnen als 'Ja, dat heb ik ook.', 'Ik had....', 'Dat dacht ik dus ook.', 'Nee, die snapte ik ook niet.' vliegen door het lokaal. Na de toets mogen de tafels weer tegen elkaar aan.

Ze gaat nu twee dingen opgeven. Huiswerk en een toets over het hele hoofdstuk. Ze zegt: 'Vanwege familieomstandigheden ben ik er morgen niet.' Het huiswerk en de stof voor de toets schrijft ze met de data op het bord. De data en bijbehorende lesuren komen er weer in het Engels op te staan. Terwijl ze aan het schrijven is, vraagt een meisje haar iets. Haar antwoord is: 'Even wachten, ik kan maar één ding tegelijk.'.

Als ze klaar is met het huiswerk op het bord zetten, bespreekt ze met de leerling dat er volgende week voorlichting over de school aan de kinderen van de basisscholen moet worden gegeven. Aangezien het basisscholen betreft waar een aantal van haar leerlingen op hebben gezeten, vraagt ze wie van die leerlingen dat eventueel zouden willen doen. Ze laat de leerlingen zelf kiezen. Ze gaat dan met de vier gekozen leerlingen de klas uit en zegt tegen de rest: 'Jullie gaan bezig met het huiswerk'.' Veel leerlingen gaan daadwerkelijk aan het werk, maar een aantal heeft er geen zin in en begint met elkaar door de klas te praten. Steeds meer leerlingen beginnen dan met elkaar te kletsen. Ik zie na een tijdje nog maar een aantal leerlingen die echt aan het werk zijn.

Ik hoor één jongen zeggen over het feit dat die anderen voorlichting gaan geven: 'Ik hoop niet dat ze eerder vrij zijn. Dat zou echt fucked up nakkerig zijn.' Ik vraag me af waar hij die woorden allemaal vandaan haalt. Ik moet er stiekem wel een beetje om lachen.

Als Helen dan ineens binnenkomt om één van de leerlingen terug te brengen naar het lokaal, valt het ineens compleet stil. Dit is heel herkenbaar. Zo ging dat ook altijd toen ik nog op de middelbare school zat. Eerst kletsten we enorm en als dan de leraar binnenkwam waren we muisstil. Grappig dat we toen altijd dachten dat de leraren het niet door hadden. Eén van de jongens zegt ook: 'Wat is het stil hè?'. Waarop Helen zegt: 'Ja, schrokken jullie van de deur?'. Ik vind dat ze er leuk op reageert. Zodra ze weg is, gaan de gesprekken verder.

De jongen die ik net noemde met het 'mooie' taalgebruik hoor ik dan tegen een klasgenoot zeggen: 'Wist je dat op MSN stond dat er een jurk is gemaakt van condooms?'. Ik vind het grappig om te horen waar ze het allemaal over hebben.

Een paar andere jongens schreeuwen en trekken aan elkaar. Ik ben echt aan het observeren en wil zien wat er allemaal gebeurt als een docent de klas uit gaat, dus ik zeg er niets van. Ik twijfel wel of ik er iets van moet zeggen, maar dan zou ik uit mijn rol als observator treden.

De leerlingen zien dat het bijna tijd is en beginnen op te ruimen. Dan komt ook Helen weer binnen met de overige drie leerlingen. Ze laat hen hun stoelen opruimen en dan mogen ze gaan.

Les 2
De tweede les had Helen een kt-klas.

Aan het begin van de les activeert ze de voorkennis van de leerlingen door hen te laten nadenken over wat ze de vorige keer ook alweer hadden behandeld, vragen maken met een vorm van 'to be' en vragen maken met 'can'. Ze hebben hier ook huiswerk over gemaakt. Ook had ze huiswerk opgegeven over hoe je antwoord geeft op zulke vragen. Dit onderwerp behandelt ze deze les.

Na de uitleg hiervan, mogen twee leerlingen de antwoorden van het huiswerk op het bord schrijven. De rest van de leerlingen blijft stil. Hierna bespreekt ze wat er op het bord staat. Op het bord staat 'I' met een kleine letter geschreven. Helen benadrukt dat je 'I' altijd met een hoofdletter schrijft. Het huiswerk was om antwoord te geven op vragen met een vorm van 'to be' of met 'can'. Daar zijn altijd twee antwoorden op mogelijk, namelijk een bevestiging met 'yes' en een ontkenning met 'no'. Ze vraagt de leerlingen dan ook steeds om het tweede antwoord dat mogelijk is en dat niet op het bord staat. Ze negeert daarbij de vingers en wijst zelf leerlingen aan. Hier is sprake van individuele aanspreekbaarheid. Ze stelt namelijk een open vraag en niemand weet wie de beurt krijgt, dus moet iedereen wel over een antwoord nadenken.

Na het bespreken van de opdracht, vertelt Helen de klas meteen dat ze dit ook van de leerlingen verlangt op de toets. Ze hebben volgende week een proefwerk en daar komt ook zo'n oefening in voor.

Het is dan eventjes rumoerig, maar als Helen weer begint, is het weer stil. Ze begint met de uitleg over ontkenningen met 'have got' en ontkenningen met een vorm van 'to be'. Eerst legt ze uit dat een een ontkenning betekent dat iets niet zo is. Dan begint ze met hoe je een ontkenning maakt met 'have got'.

Op het bord schrijft ze:
niet = not
I have got blue eyes.

Ik vind het leuk dat ze het op zichzelf betrekt. Ze zegt namelijk: 'Dat is helemaal niet waar. Ik heb helemaal geen blauwe ogen. Hoe maak ik hier een ontkenning van? Ergens in deze zin moet 'not' staan, maar waar?'. Een leerling beantwoordt die vraag en Helen schrijft het op het bord:
I have not got blue eyes.
    haven't
Daarna behandelt ze nog een paar zinnen op dezelfde manier en ook die schrijft ze op. Ze zegt nog: 'Dus 'not' komt er elke keer tussen.'.

Het valt me op dat er steeds veel met het bord wordt gewerkt. Veel dingen worden opgeschreven om het voor de leerlingen zichtbaar te maken. Ik vind dit erg goed. De leerlingen kunnen de stof dan ook goed overnemen.

Daarna behandelt ze ontkenningen met 'to be'. Ze schrijft op het bord:
I am twelve years old.
Ze zegt weer: 'Dat ben ik helemaal niet, ik ben eenendertig. Hoe maak ik hier een ontkenning van?' Ook dat antwoord schrijft ze weer op het bord.
I am not twelve years old.
Zo behandelt ze ook nog twee voorbeelden met 'are' en 'is'. Helen verwijst bij deze ontkenning ook nog naar het Nederlands. Ze vertelt dat het lijkt op hoe wij dat in het Nederlands doen.

De leerlingen moeten een opdracht maken. Ze worden dan rumoerig. Helen loopt wat door het lokaal en kletst ondertussen wat met een aantal leerlingen. Er hangt een gezellig en ontspannen sfeertje. Op een gegeven moment roept Helen de leerlingen weer tot de orde: 'Dames en heren, ssst sssst.'. Meer dan dat is niet nodig om hen stil te krijgen.

Bij het bespreken van de opdracht mogen twee leerlingen weer de antwoorden op het bord schrijven. Daarna gaan ze er weer met zijn allen naar kijken.

Eén van de leerlingen heeft de antwoorden voluit geschreven: have not got, has not got. Helen zegt daarom nog een keer extra dat je ook "haven't got" en "hasn't got" op mag schrijven; dat het beide prima is. Na de bespreking vraagt ze de leerlingen: 'Wie had ze alle acht goed? Goed zo, heel goed.'

'Ik ga huiswerk opschrijven en wat je daarna moet doen. Pak je agenda er maar even bij.' De datum en het bijbehorende lesuur komen weer in het Engels op het bord te staan. Het huiswerk gaat over de bezits-s. Dat hebben ze vorige week behandeld, dus checkt Helen bij de leerlingen of het ze verschil nog weten tussen de meervouds-s en de bezits-s. Eén van de leerlingen moet het verschil uitleggen tussen "elephants" en "elephant's". Dit is een goede check-op-begrip.

Als de leerlingen aan het werk zijn, loopt Helen de klas door en maakt ze af en toe een praatje met een aantal leerlingen. Zo vraagt ze ook aan een aantal meisjes hoe het gaat en hoe het met de liefde gaat. De meisjes vonden het leuk dat Helen daarnaar vroeg.

Een aantal jongens begint daarna over een film te praten. Helen gaat daar even op in. Ze vertelt ook dat haar man die film ook had gezien en dat hij nu de hele tijd 'Bam, jonge' roept omdat dat in de film voorkomt. Haar dochtertje heeft dat dus al overgenomen, zegt ze. De jongens vinden dat grappig om te horen. Als het dan wat te gezellig wordt bij die jongens, zegt Helen: 'Er wordt ondertussen wel gewerkt hè? Er wordt veel gekletst maar weinig gewerkt.'. Als de jongens daar niet naar luisteren, zegt ze met duidelijkere stem: 'Nee, nou is 't even klaar; nou even aan het werk.'. Tegen de dames zegt ze: 'Dames, ook even doorwerken hè.'.

Omdat de klas rumoerig is, gaat ze bij alle groepjes leerlingen langs en kijkt naar hoe ver ze al zijn. Als ze het heeft gezien, zegt ze: 'Okee, ik weet nu hoe ver jullie zijn. Ik kom straks weer kijken.'. Dat werkt, want de leerlingen gaan meteen aan het werk.

Een echte afsluiter heeft de les niet. Ze mogen de stoelen aanschuiven en gaan.

Les 3
De derde les had Helen haar andere th-klas.

Ik heb me deze les voor het eerst aan de leerlingen voorgesteld, omdat we dat steeds vergaten. Ik stelde me voor als Mevrouw de Vries en zei dat ik stagiaire was van Mevrouw ten Brugge en dat ik hun op een gegeven moment ook les ging geven. Sommige leerlingen zeiden: ‘Vet!’. Ik hoorde alleen maar positieve reacties. Dat verraste me, want ik had verwacht dat de leerlingen zouden gaan zuchten en dat ze zouden vragen waarom dat nou weer moest. Nadat ik me had voorgesteld, begon Helen met de les.

Eerst activeerde ze de voorkennis van de leerlingen weer door terug te koppelen naar de vorige les. Weer was de vraag hoe je vragen maakt met een vorm van 'to be' en met 'can'. De leerlingen moeten antwoord geven door zinnen te transformeren naar vraagzinnen. Deze zinnen komen allemaal weer op het bord te staan.

Daarna koppelt ze terug naar vraagzinnen met een vorm van 'to do'. Ze zegt: 'Weten we het nog?' Ze schrijft de zin 'Wie love school.' op het bord en ze vraagt de leerlingen om hier een vraagzin van te maken. Hetzelfde doet ze met de zin 'A lion eats meat.'. Ze wijst bij die laatste zin nog dat het dan een vraagzin met 'does' wordt en dat daarom de 's' van 'eats' verdwijnt: 'Does a lion eat meat?'. Al deze zinnen komen ook weer op het bord te staan. Ze geeft aan dat je vragen met een vorm van 'to do' maakt als er geen vorm van 'to be' of 'can' in de zin staat. Ze schrijft ook nog het volgende rijtje op:
I do
You do
He/she/it does
We do
You do
They do

Hier hebben ze al huiswerk over gehad en dat bespreken ze mondeling. Helen reageert positief op de antwoorden en als de leerlingen niet helemaal het goede antwoord geven, geeft ze een voorzetje.

Dan mogen de leerlingen nog een opdracht maken en die bespreken ze weer door drie leerlingen naar het bord te laten komen om de antwoorden op te schrijven. Het is leuk om te zien dat bijna iedereen graag op het bord wil schrijven. Bijna alle handen gaan omhoog als Helen vraagt wie de antwoorden op het bord wil zetten.

Als Helen het huiswerk opschrijft, is de klas heel druk. Op een gegeven moment gooit een leerling een potlood naar een andere leerling. Helen zegt: 'Sorry?! Wie gooide dit potlood? Je hebt mazzel dat ik het niet gezien heb, wat dit tolereer ik dus niet.'

De leerlingen moeten nog een opdracht maken en Helen legt uit wat de bedoeling van die opdrachten is. Als de leerlingen ermee aan het werk zijn, loopt Helen de klas even uit. Ik heb toen de vraag van een leerling beantwoord. Als Helen terug komt, komen een aantal leren naar haar toe, omdat ze nog niet helemaal begrijpen wat ze in de opdracht moeten doen. Helen legt het hun nog een keer rustig uit.

Tien minuten voor het einde van de les komt er een meisje naar Helen toe om te vragen wat je mag doen als je klaar bent. Helen wil eerst ook zien of ze echt klaar is. Daarna mag ze op WRTS woordjes gaan oefenen. Zo gaat dat daarna met elke leerling die klaar is.

Ook deze les heeft niet een echte afsluiting. Wel komt de teamleider nog langs, want twee leerlingen uit de klas hebben een fikse ruzie gehad tijdens de voorafgaande gymles. De jongen had tegen een Somalisch meisje gezegd dat ze terug naar haar land moest gaan, waarop dat meisje doorsloeg. Ze vraagt van de leerlingen om zich er niet mee te bemoeien, omdat de ruzie dan alleen maar groter zou worden. Daarna mogen de leerlingen gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten